Persbericht

Strijd tegen burn-out binnenkort van start

BRUSSEL 07/05/2018.- Maggie De Block, minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, gaat de strijd aan met burn-out. In november 2018 start in de ziekenhuis- en banksector een pilootproject voor zo’n 1.000 werknemers die kampen met een burn-out of zich in de gevarenzone bevinden. Zij kunnen rekenen op een begeleidingstraject op maat. 

Burn-out wordt hierbij beschouwd als beroepsgerelateerde ziekte, en niet als beroepsziekte, waardoor naast de begeleiding van de werknemer ook de werkomgeving wordt aangepakt. 

“Het aantal burn-outs en stress-gerelateerde aandoeningen is de laatste jaren enorm gestegen. Dat kan zo niet langer blijven duren. Niet alleen de getroffen werknemers zelf maar ook hun families en hun collega’s lijden hieronder”, aldus minister Maggie De Block. “We moeten daarom resoluut inzetten op preventie. Wanneer werkgevers, werknemers en de overheid de handen in elkaar slaan, kunnen we heel wat burn-outs voorkomen. Maar we moeten er samen werk van maken.”

Fedris, het Federaal agentschap voor beroepsrisico's, ontwikkelde het pilootproject dat deel uitmaakt van een globaal plan. Met dat plan zet de overheid in op de preventie en behandeling van psychische aandoeningenof die nu beroepsgerelateerd zijn of niet. Voor het pilootproject trok minister De Block 2,5 miljoen euro uit.

Doelgroep

Zo’n 300 tot 1.000 werknemers uit de ziekenhuis- en banksector (verzekeringen niet inbegrepen) kunnen aan het pilootproject deelnemen. Deze sectoren werden uitgekozen omdat uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat net die werknemers een groter risico lopen op een vroegtijdige burn-out of er vaker effectief door getroffen worden. Het gaat om mensen die door de burn-out het werk meermaals kort onderbreken of die al minstens twee maanden arbeidsongeschikt zijn.

Uitrol op het terrein

De begeleidings- en zorgtrajecten die worden uitgerold moeten ervoor zorgen dat de werknemers hun werk kunnen behouden of snel kunnen hervatten. De looptijd ervan zal maximum 9 maanden bedragen.

In die trajecten krijgt de werknemer een pakket van maximaal 17 sessies aangeboden. De sessies omvatten een klinische raadpleging waarbij thema’s zoals onder andere stressbeheer, levenshygiëne en het beroepsplan van de werknemer aan bod komen. De trajectbegeleiders kunnen opteren voor een psychisch-lichamelijke of cognitief-emotionele zoals kinesitherapie en relaxatie, om zo de werknemer te helpen genezen.

Begeleiding op maat

Doel van de pilootprojecten is om de werknemer een gepersonaliseerde begeleiding aan te bieden. De trajecten zijn dan ook moduleerbaar en kunnen aan individuele noden worden aangepast, rekening houdend met wat de werknemer heeft meegemaakt en de ernst van het burn-out. De werknemer krijgt zowel de sessies als de bijhorende verplaatsingskosten terugbetaald.

Beroepsgerelateerde ziekte vs. beroepsziekte

In het kader van dit pilootproject wordt burn-out beschouwd als een ziekte die gerelateerd is aan het werk.  Dit in tegenstelling tot een beroepsziekte die veroorzaakt wordt door een blootstelling aan een beroepsrisico. Bij een beroepsgerelateerde ziekte is het werk slechts één van de factoren die kunnen leiden tot die ziekte. Daarom is het belangrijk om de werknemer niet enkel te begeleiding, maar ook om de werkomgeving aan te pakken. Het traject is dus geen aanvullende uitkering bij de klassieke arbeidsongeschiktheidsuitkeringen.

Evaluatie

Het pilootproject wordt na 2 jaar geëvalueerd door de experten van Fedris. Na een positieve evaluatie kan de regering beslissen om het project een permanent karakter te geven.

Globale aanpak

Sinds de start van de legislatuur is de geestelijke gezondheidszorg een van de prioriteiten van minister De Block. Zij koos dan ook voor de ontwikkeling van een globale aanpak van psychische aandoeningen.

Hiervoor heeft de minister op jaarbasis een budget van 22,5 miljoen euro vrijgemaakt voor de terugbetaling van kortetermijnbehandelingen bij klinisch psychologen of orthopedagogen. Het doelpubliek betreft mensen met matige psychische problemen.

Maggie De Block: “Dankzij de terugbetaling van eerstelijnspsychologische zorg kunnen mensen met matige psychische problemen, die vandaag soms jarenlang moeten wachten op hulp, veel sneller worden behandeld. Zo maken we psychologische hulp toegankelijker voor iedereen en vermijden we dat bepaalde problemen verergeren.”