Persbericht

Burgers helpen elkaar meer dan 500 keer via het onbelast bijverdienen

Sinds 15 juli kunnen werknemers, zelfstandigen en gepensioneerden tot €500 onbelast per maand bijverdienen. In deze periode deden burgers dat 108 keer via occasionele dienstverlening tussen particulieren en al 445 maal via het verenigingswerk. “Wie dat wil kan tot €6.000 per jaar onbelast bijverdienen. Wij noemen dat plussen,” vertelt minister van Sociale Zaken Maggie De Block (Open Vld).

Werknemers die minimum 4/5de werken, zelfstandigen in hoofdberoep en gepensioneerden komen in aanmerking voor dit nieuw statuut. “Voor de bekendmaking van dit nieuw statuut staat er een campagne in de steigers. Die campagne kunnen we verwachten in de loop van september,“ licht minister De Block toe.

Vaak doen mensen klussen, helpen ze elkaar gratis of worden ze betaald in het zwart. In het verleden werden occasionele inkomsten te zwaar belast en kwam er heel wat administratie bij kijken. “Met het plussen lossen we dat op,” vertelt minister Maggie De Block. “Kleine klusjes voor een buurman of voor een vereniging hebben een groot maatschappelijk belang. Ze brengen mensen met elkaar in contact en versterken zo het sociaal weefsel.”

Van burger tot burger

De inkomsten uit een reeks activiteiten zijn onbelast en verloopt administratie snel en eenvoudig via een online toepassing: www.bijklussen.be. Dit zijn occasionele, betaalde diensten van een burger aan een andere particulier. 

De drie populairste activiteiten zijn

  1. kleine onderhoudswerkzaamheden (43%)
  2. sportlessen (13%)
  3. bijlessen (13%)

Via verenigingswerk

Voor activiteiten binnen het verenigingswerk geldt hetzelfde statuut. Wie betaalt wordt voor een reeks diensten voor socioculturele verenigingen zonder winstoogmerk, feitelijke verenigingen of openbare besturen moet daar geen belastingen of sociale bijdrage voor betalen. Ook hier is een registratie via www.bijklussen.be nodig.

De drie populairste activiteiten zijn

  1. Sportactiviteiten (65%)
  2. Hulp bij administratief beheer en organisatie van activiteiten (9%)
  3. Sportinitiatie, jeugdbeweging, speelpleinwerking (8%)